Het vergt deemoed* om de eigen beperktheid onder ogen te zien, en een nog grotere eerlijke deemoed om deze beperktheid aan anderen toe te geven. Wellicht hierom werd Sokrates door het orakel van Delphi de verstandigste man genoemd: omdat hij wist dat hij vele dingen niet wist, en omdat hij daar openlijk voor uitkwam.
De waarheid is gewoon dat wij bij tijd en wijle niet in staat zijn om te volbrengen wat wij ons hadden voorgenomen of wat anderen van ons verwachten. Vermoeidheid slaat toe. Of wij missen de bekwaamheid. Of wij staan te zeer onder stress om onze taak naar behoren te kunnen vervullen. Dit alles is geen schande. Er gaat niets boven de werkelijkheid. En de werkelijkheid noopt ons om onze onkunde en onmacht onder ogen te zien.
Maar de veeleisendheid en hoogmoed van onze cultuur laten ons alom verstaan dat mits inspanning en wilskracht alles, gewoonweg alles te bereiken is. Deze cultuur verleidt ons om te vluchten in de illusie dat dit wel waar zal zijn. Een arbeider in een metaal bedrijf die zeer handig is in het werken met een manueel gestuurde machine, wordt nu gezet aan een computergestuurde machine. De baas staat hem bij met bijscholing en veel harde schouderklopjes. Maar het lukt hem niet. Hij krijgt migraine, lendenpijn, maagkrampen. De veel geroemde arbeider wil zijn baas niet teleurstellen. Hij wil door eigen wilskracht de lat hoog laten liggen. Maar sprong na sprong mislukt. De huisarts schrijft de nodige ziekenbriefjes. Na een tijdje versukkelt de handige arbeider van de ene psychosomatische ziekte in de andere.
Zien wij de beperktheid onder ogen, dan kunnen we in alle eerlijkheid onze eigen en andermans begrensdheid accepteren, en binnen deze grenzen de positieve krachten aanspreken. Waarom willen wij toch altijd tegen de grenzen aanschoppen en grenzen verleggen tot wij in het domein van de onmogelijkheden verzanden?
In de impasse durven stilstaan
Een wijs mens durft zijn vermoeidheid, zijn eenzaamheid, zijn pijn laten zijn wat ze is. Door van binnenuit contact te durven maken met de eigen angst, vertwijfeling of beperktheid, creëren wij een humusgrond waarop nieuwe zaadjes worteltjes kunnen krijgen. Dagelijks leggen wij ons voor een aantal uren horizontaal te bed, om uit te rusten, om te recupereren, om verfrist uit de slaap op te staan.
Meer nog, de chaos en de ontreddering zijn soms nodig om een heilzame herschikking mogeiijk te maken, zoals llya PRIGOGINE heeft aangewezen. Destabilisering en desorganisatie zijn voor sommige organisaties noodzakelijk om het nodige nieuwe elan te vinden. Een psychotische verwarring heeft voor sommige mensen de weg geopend naar een verdiept bewustzijn. De worsteling met schijnbaar onoplosbare problemen heeft vaak pas een oplossing mogelijk gemaakt op het moment dat de mens werkelijk van binnenuit kon “nemen” dat het probleem misschien wel altijd onoplosbaar zou blijven.
Wat laat aanvoelen dat het goed is, maar moeilijk, om in een impasse stil te staan. Telkens dit kon heb ik ervaren dat de oplossing nabij was. De reden hiervan is dat er anders teveel psychische en mentale energie aangewend wordt om de impasse kost wat kost te vermijden, energie die dan niet beschikbaar is om doorheen de impasse door te stoten naar een vernieuwend elan. Naar een beeld van Karen HORNEY spartelen wij bij het neerzinken in de put té veel tegen. In de plaats van door te zakken tot wij de rotsbodem raken van waarop wij ons weer naar boven kunnen afduwen, blijven wij halverwege tegenspartelen, waar wij kunnen verdrinken. Als wij deze tegenspartel-energie achterwege laten, krijgen wij innerlijke vrijheid om de impasse onder ogen te zien en de rotsbodem te ontdekken.
Pedagogisch omgaan met onkunde
Rapporten met slechte cijfers worden door de betrokkenen vaak niet au sérieux genomen. “Ik heb een ongelukje gehad, ik was half ziek, ik had de opdracht niet juist begrepen, een volgende keer ben ik zeker geslaagd”. Ouders of medewerkers maken het overigens de kinderen of collega’s niet makkelijk. Een slecht schoolrapport wordt door de ouders aangegrepen om de kinderen terecht te wijzen en hen aan te sporen tot betere prestaties. Zij staan niet stil bij de onmacht en de onkunde van de kinderen, en van zichzelf. Als de ouder aandacht heeft voor de gevoelens van mislukking die bij het kind leven, en die door het kind moeilijk te verwerken zijn, dan zal het kind makkelijker zijn eigen onvermogen, of zijn luiheid, of zijn fouten onder ogen kunnen zien, en er creatieve conclusies uit trekken. Is de mislukking te zwaar om onder ogen te zien, dan wendt het kind de ogen af, en maakt het zichzelf iets wijs: dat het rapport nog zo slecht niet is, of omdat het aan de leerkracht of aan de ouders ligt dat zij mistevreden zijn. Of zij ontvluchten de mislukkingen in oppepmiddelen, fun, drugs of illusoir vermaak.
Er zouden goede cijfers moeten gegeven worden als een leerling eerlijk zijn fouten toegeeft. Het verdient waardering wanneer iemand bij een discussie zijn ongelijk toegeeft. Er zou een sporttrofee uitgereikt moeten worden aan de faire verliezer. De huismoeder die er openlijk voor uit komt dat ze ’s avonds bekaf is, verdient een pluimpje.
Grenzen van onze dienstbaarheid
Sommigen worden dusdanig opgejaagd door hun hooggestemd ideaal van dienstbaarheid dat zij permanent onder stress staan. Tot zij op een dag, totaal leeggegeven, in elkaar storten. Zij wisten niet om te gaan met hun beschikbare energie. In plaats van deze te doseren, zoals zieken en ouderlingen moeten doen, verbranden zij alle energie die zij in hun reservoir hebben. Tot zij zijn opgebrand: burn-out! Een syndroom dat tegenwoordig vaker dan ooit ter sprake komt.
Uit zelfrespect en uit zelfbehoud zullen wij aan deze hoogdravende ijverzucht een halt toeroepen. Dit wordt pas mogelijk als men let op de eerste signalen van oververmoeidheid. De managersziekte bestaat hierin dat men dan deze eerste tekenen van oververmoeidheid wegdrukt door nog harder te werken. Men werkt dan op zijn wilskracht, niet meer op zijn natuurlijke kracht. De medewerkers of familieleden attenderen op de vermoeidheid, maar deze uitnodigingen om het kalmer aan te doen, worden als onrealistisch terzijde geschoven. Juist nu er stress is, en nu de moeilijkheden toenemen, moet er harder de schouders onder gezet worden. Zo menen zij. Tot de natuur zich wreekt en het lijf in staking gaat.
Uitrusten is een kunst. Rust is gegrondvest op het besef van eigen beperktheid. Wie tijdens het hardste werk zijn innerlijke rust bewaart, en nooit over zijn grenzen gaat, heeft een groot uithoudingsvermogen. Zulke mens herstelt zich tijdens de arbeid.
Relationeel gezien is het de bekentenis van eigen beperktheid en eigen onkunde die deze rust en recuperatie bewerkstelligt. Ten overstaan van iemand anders die eigen begrenzingen toegeven, dit is de wissel die ons van bet spoor der doordouwerij overschakelt op het spoor van de eigen maat. Al wie hierbij in zich de tegenwerpingen voelt opkomen van: “ja maar de anderen…, ja maar mijn trots…”, die is toe aan een rustpauze. Ter overdenking van de eigen begrensdheid. Van waaruit een nieuwe, lenteachtige energie kan ontstaan.