Historiek

Een psychisch zieke opgenomen in een gezond gezin

De sociale psychiatrie buigt zich over de psychische problematieken voor zover die ontstaan, verslechteren of verbeteren binnen de sociale contexten waarin de betrokkenen leven. Maatschappelijke vragen worden bekeken vanuit een psychiatrisch en sociaal-psychologisch standpunt. Vanwaar komt bv. de impuls van een vader om zijn dochter te vermoorden ? Vanwaar haalt de beschaafde wereld het lef om op enkele seconden tijd een bevolking van 300.000 man in het niet te doen opgaan.

Een samenwerkingsverband tussen de Leuvense Universiteit en de Columbia University in New York ontwierp een onderzoek omtrent de vraag in welke mate de zogenaamde gezonde wereld de patologische kan beïnvloeden ten gunste. Of andersom, in welke mate verziekelijkt de psychopatologie het samenleven ?

Om een en andere reden werd gekozen voor het bestuderen van een samenleving waar sinds vele jaren meerdere gezonde gezinnen een of twee psychiatrische patiënten in de huiskring opnamen, met het oog op genezing of verbetering. Het unieke van dit experiment is dat een gezond functionerend gezin de patiënt binnenhaalt in hun leefruimte en er leeft, er eet, er slaapt, er werkt, er te doen krijgt met alle facetten van het samenleven in de gezamenlijke ruimte. Het kan “gezinslid-therapie” genoemd worden. Op de meeste plaatsen wordt  de verziekelijkte  uit de eigen woning  verwijderd en opgenomen  in een psychiatrisch ziekenhuis. Hij verblijft daar tussen allemaal “zieken”. Men noemt hem “patiënt”. Bestaat er een locatie waar beroep wordt gedaan op de gezonde krachten, zowel van de gewone gezinsleden als van de nieuwelingen?

Een dergelijke,locatie werd gevonden te Geel, een landelijk gebied van 30 km², gelegen in de Kempen nabij de grens van België Nederland. Het systeem bestaat er sinds vele jaren. De oorsprong ervan ligt in de 12e eeuw. In sommige perioden werden er 3.000 geesteszieken als “kostgasten” in gezinnen opgenomen, soms voor korte tijd, soms levenslang.

Diep in het bos te Geel had een Ierse prinses, Dimpna, een geheime schuilplaats gevonden. Zij was op de vlucht voor haar vader, een Ierse vorst die zijn vrouw had verloren en uitzinnig verliefd op zijn dochter haar wilde huwen. Onder invloed van een opkomend christendom had Dimpna deze incestueuze band geweigerd. Na heel wat omzwervingen kwam de vorst met zijn lijfwacht te Geel. De waard van het gasthuis waar de koning verbleef werd betaald met Ierse munten. Met diens loslippige commentaar verklapte hij dat er een Ierse prinses in het bos verscholen zat. De vorst vond  Dimpna in haar schuilplaats en sloeg haar eigenhandig het hoofd af.

De christengemeenschap aanzag  een vrouwelijke persoon die niet toegaf aan de seksuele hartstocht van haar vader als “heilig”. Hysterici, epileptici, mutisten en seksueel geperverteerden werden naar Geel gestuurd . De plaatselijke bevolking nam hen in huis op zodat zij dagelijks een rondgang konden maken rond het graf van Dimpna, later rond haar kapel. De sociale gemeenschap van Geel was fier op de roem die zij tot in verre streken verwierf. Vele geesteszieken,toendertijd nog niet door medikatie geholpen, werden naar de “barmhartige stede” gebracht om onder de hoede van de heilige martelares enige zielerust te vinden.

Maar wat is die “barmhartigheid” ? Is het respect, geduld, bezorgdheid, affectie, minzaamheid, liefde ? Het onderzoeksproject koos voor een combinatie van psychologische gedragsobservatie en antropologische “in situ” observatie. Als sociale psychiatrie zou gezocht worden naar het verband tussen psychische gezondheid en de sociale context van een gemeente die zich de verpleging van geesteszieken tot doel had gesteld. Gemiddeld één op drie huizen in de straat had een kostgast in huis.

Gedurende vier jaar ging ik ter plaatse op stap, gewapend met een draagbare geluidsopnemer die elk gesprek registreerde. De techniek van de “participerende observatie” vereiste een zo onopvallend mogelijke aanwezigheid. Thuis gekomen in het studiecentrum, met de geur van de koestal nog in de kleren, of met de smaak van een gesuikerde pannenkoek, werden de visuele observaties genoteerd, de gebaren, de context, het tijdstip van de dag tussen opstaan en slapen, de aanwezigheid van kinderen of van een hond waar de kostgast meespeelde, alles kon van belang zijn.

De oogst omvatte in totaal 5.100 interakties. Daar er in de vakliteratuur geen erxhaustieve taxonomie van gedragingen voor handen was, werd ik gedwongen zelf dit exploratief onderzoek er bij te nemen. De oudste poging tot conceptualisatie was deze van de antropoloog Marcel MAUSS die anno 1929 bij de Indianen van de Vancouver eilanden (Noord-West Canada) het bindend stelsel van de wederzijdse uitwisseling van materiële en niet-materiële goederen ontdekte, algemeen gekend als de “potlach”.

Uitgaande van het model van uitwisseling, van geven en krijgen, maakt de psychiater Richard L0NDABAUGH een duidelijk onderscheid tussen twee componenten, namelijk
(a) datgene wat verhandeld wordt, het voorwerp van de transaktie, “inzet” genoemd (Engels): stake).).
(b) de wijze waarop iets verhandeld wordt, de beweging die daarbij gebeurt, Benoemd als de “modus”.

afbeelding x

F.M.CANCIAN en LONGABAUGH zelf bevestigen later de bruikbaarheid van dit rooster, zowel bij de analyse van gezinsinterakties in het hooglangd van Mexico als bij de observatie van schizofrene patiënten in een ziekenzaal.

Wat ik beschouw als een topologisch schema, een kaart of een oriëntatieveld biedt een exhaustief overzicht van gedragseenheden. Deze zijn dan gepositioneerd op een veld waar ze een vaste plaats krijgen. Daardoor is een analyse mogelijk van de verbindingen tussen de gedrags-items, alsook van de combinaties tussen gezonde, ongezonde, eenzijdige of wederzijdse relatiepatronen.

Bezeten door het zoeken naar een zuivere design, een makkelijk onthoudbaar schema, een smaak van spiritualiteit en poëzie, liet ik het eenvoudigste rooster op mijn werktafel liggen om er te rijpen. Na verloop van tijd leek me een veld met zes regio’s de meest bevredigende vorm te zijn, niet in het minst omdat ze wijsgerige en existentiële facetten kon integreren.

Een eerste dichotomie is deze tussen een bezitter en een niet-bezitter. De bezitter beschikt onmiddellijk over de inzet, ook zelfs vooraleer er van een transactie sprake is. Hij toont zich heer en meester over het goed en kan het naar eigen goedvinden of op vraag van anderen geven,
voor zich houden of het stuk maken. Meegaande met het beeld dat wij over een bezitter hebben, plaats ik deze drie regio’s boven de einder. De niet-bezitter kan hetgeen door de bezitter gegeven wordt ofwel aannemen, lossen of afwijzen.

Een tweede dichotomie doorkruist deze eerste. Waar ten oosten de regio streeft naar harmonie en uitwisseling, daar gebruikt de regio ten westen graag macht en overheersing. Het spreekt vanzelf dat dit veld geen moraliserende betekenis krijgt. Elke gedraging kan al naar gelang de omstandigheden brutaliserend of harmoniserend zijn.

De derde dichotomie valt tussen de twee vorige uit het veld. Ofwel delft men het onderspit (onderaan gesitueerd) ofwel vlucht men weg (bovenaan). Het is als een bufferzone tussen de twee polen. Dit ontwerp is, zo blijkt uit een lange ervaring, makkelijk te begrijpen, zelfs door kleuters.

afbeelding x

Het hier beschreven zesledige rooster is zo eenvoudig dat het in de klassieke wetenschap minder aandacht krijgt dan meer complexe structuren. Het is door zijn eenvoud gebruiksvriendelijk en op vele terreinen toepasselijk.

Wordt de tussenmenselijke relatie opgevat als een proces van uitwisseling (–) dan vragen we ons af WAT uitgewisseld wordt. Uiteraard van alles en nog wat. De antropologen vernoemen onder meer zaken als voeding, drank, huisvesting, ondericht, seksualiteit (–). Na veel denken en zoeken hou ik het bij zes inzetten. De relatiewijzen zeggen HOE met zaken wordt omgegaan. Met de term “ax” vestigen we de aandacht op de combinatie van relatiewijze en inzet. Een AX is het cartesiaans product van twee dimensies, namelijk relatiewijze en inzet. Elk gedragsitem wordt dus gedefinieerd door twee variabelen. Voeg ik er nog een derde variabele aan toe, namelijk dat van de communicatiekanalen (gebaar, woord, mimiek, enz.) dan wordt het gedragsitem door drie gegevens gecodeerd, hetgeen de betrouwbaarheidscoëfficiënt vergroot.

De inzet kan zo klein zijn als een kusje op moeders wang, of zo groot als een kasteel. Het is iets van belang. Het is een verlangen, een behoefte, een willekeur, een levensnoodzaak. Het is iets waar men de hand kan op leggen.Het is dus niet de zon, het heelal, het goede weer.

Bij mijn tochtjes door Geel werd ik getroffen door het voor de hand liggende proces van de pure menselijke aanwezigheid. Het bij elkaar zijn van de mensen, zo gezonde als ziekelijke, leek me een van de voornaamste factoren die bepalend zijn voor de Geelse gezinsverpleging. Als inzet noem ik enerzijds de ruimtelijke aanwezigheid als BIJZIJN, en de psychologische aanwezigheid noem ik de PERSOON.

Daarnaast zijn er natuurlijk nog veel andere inzetten. Geen enkel gedragsitem wil ik terzijde laten daar m.i. pas vanuit een volledig overzicht de ware draagwijdte van de gezinslid-therapie ingeschat kan worden. Als grote categorieën zijn uiteraard HANDELINGEN en GOEDEREN te vernoemen.  Onder de categorie “handelingen” vallen zowel manipulatieve hulp, lichaamsverzorging, schoonmaak, voorbereiding van maaltijden, boodschappen in de stad, werk in de tuin, alsook technische werken in een bedrijf, zoals o.m. bij de beenhouwer beenderen ontvlezen, bij de bakker meelzakken vullen, enz.

Handelingen kunnen constructief of destructief zijn. Agressieve handelingen zijn minder talrijk, worden begrensd maar zijn niet te vermijden. Een paar voorbeelden ?

  • Denis gooit koffie in het gelaat van de kostgever.
  • De kostgeefster neemt Denis stevig bij zijn kraag.

Het pleeggezin biedt kost en inwoon en krijgt daarvoor een subsidie. De kostgast geniet daarvan. Hij kan ze ook weigeren, teruggeven, er zorg voor dragen. Uit de massa genoteerde gedragingen onthoud ik een vaak herhaald patroon van Ben, naast de herhaaldelijke vrijgevigheid van de kostegeefster.

  • Bij het begin van de maaltijd gaat Ben aan tafel zitten met zijn ogen dicht, achterover op zijn stoel, de mond dicht geklemd, de handen over elkaar.
  • Ad draagt een vers hemd en botten die hij van de kostgeefsters gekregen heeft.

Bij een exhausief overzicht van wat er zo allemaal tussen mensen heen en weer gezegd en gedaan wordt verwachten we dat de INFORMATIE en de DIREKTIEVEN frequent waargenomen worden.

  • Andre vertelt niet aan de wijkverpleger dat hij verschijningen heeft maar vertelt ze wel aan de oudste zoon van het gezin.
  • Erna blijft aandringend hetzelfde zeggen: “le docteur vient…Kop af..;”
  • Over het kruis van Christus kan Danny geweldig te keer gaan.
  • Betty vertelt hoe zij op het studiecentrum testen aflegde (N.B. dit in het kader van het onderzoek).

In het gezinsleven is er veel te doen omtrent de organisatie van de samenleving. Geboden en verboden, aanmaningen, toelatingen, controle, gehoorzaamheid of ongehoorzaamheid, iets naar zijn hand zetten, de algemene leiding van het verblijf op zich nemen, en zoveel andere vormen van sturing geven begrenzing, richting, orde, samenhang..
De kostgeefster plooit Ben’s kraag naar beneden en controleert of hij zijn hals wel gewassen heeft.
De kostgeefster zegt: “Frank, ge moet zelf uw bed opmaken”.
En :”Frank, ge moet ’s morgens vlees eten”
De boer laat  Ben zoveel mogelijk alleen het paard uitspannen.

Een kwantitatieve analyse, waarbij de afzonderlijke gedragsitems gewoon opgeteld worden, geeft ons reeds een goede basis voor verder onderzoek. Laten we een voorbeeld nemen van de frequentie van de inzet “bijzijn” in vergelijking met de inzet van “persoon”.

  • Zie ik bij de kostgast meer of minder gedragingen als “ik wil er bij zijn”.
  • Of als “ik wil mij laten kennen”.

tabel x

afbeelding x

Leggen we deze twee inzetten naast elkaar. De aantallen (afgerond naar de honderdtallen) geven de frequenties aan waarmee een gedragsitem genoteerd werd. Opvallend en statistisch significant is het feit dat de “kostgast” te Geel ruimtelijk volop zijn plaats inneemt (kolom 1) en tevens veel vertelt, zichzelf laat zien, pocht over wat hij zo al kan (kolom 3). Hij staat ook open voor andermans nabijheid (kolom  5), en hij geeft ook uiting van waardering aan de huisgenoten (kolom 7). De huisgenoten zijn goede luisteraars (kolom 8) maar ze laten zichzelf niet kennen (kolom 4). Ruimtelijk gezien gaan ze spontaan naar de kostgast (kolom 6).

De globale kijk op de interactie tussen de kostgast-patiënt en het kostgastgezin vertoont enerzijds klassieke gezinsdynamieken, en anderzijds onverwachte bevindingen. Men bestudere even de totalen.

afbeelding x

Het voornaamste gebeuren in de gezinslid-therapie is de positieve, vaak vernoemde, veelvuldig gedemonstreerde aanwezigheid van de psychiatrische patiënt in een normaal gezin. Hij of zij wordt er aanvaard zoals zij zijn (kolom BIJZIJN). Zij worden ook als persoonlijkheid aanvaard, (kolom PERSOON) niettegenstaande hun “zot-zijn”. Dit werd ook reeds getuigd door Hendrik Consience die na zijn bezoek aan Geel een schets  schreef over “het paradijs der krankzinnigen” (1881). Het kostgeversgezin heeft de empatische houding van een terapeut, met daarenboven de sturende beïnvloeding door de DIRECTIEVEN en de educatieve, gezellige INFORMATIE. Komend uit een levenssituatie die beknellend was is Geel een herademing.

Waarschijnlijk heeft deze kleinschalige therapeutische gemeenschap meer revalidatie mogelijkheden dan de psychiatrische instituten waar zich ook de hospitalisatieziekten ontwikkelen die men te Geel nooit heeft waargenomen. Verder onderzoek is gewenst naar de verschillen. Geel is overigens een formule die voor de subsidiegever zeker voor de helft goedkoper is. Het “Geel Family Care Project” wacht nog op de besluiten die voor de kostgasten en de pleeggezinnen en de Staat waarschijnlijk als gunstig beoordeeld zullen worden.

 Historiek van een concept.

 

Geef een antwoord