Men kan het meemaken, jawel, dat een van onze naastbestaanden zoveel psychologische ruimte inneemt dat onze eigen ruimte daardoor in het gedrang komt. Hún visie of hún gevoel wordt met zoveel emotionele lading gebracht dat ze als een elektrisch geladen wolk in het hele huis blijven hangen. Of een van de kinderen zet de stereo of de video zo luid dat wij geen ruimte meer hebben om een eigen geluidje te laten horen. Of alles moet wijken voor de hobby van weer een andere huisgenoot, of voor iemands niet te stuiten enthousiasme of voor iemands onverwacht dringende psychische behoeften. En het kan ook zijn dat een massale, onverwachte kritiek ons door elkaar schudt. Het overrompelt ons als een orkaan die raast over een rij hutten. Die worden een voor een weggeveegd, als totaal overbodig materiaal overhoop geblazen.
Op zo’n momenten “weten” we wel dat wij het fundamenteel menselijke recht hebben op een eigen psychologische ruimte, maar wij weten niet meer waar deze ruimte is. De grondvesten ervan worden door mekaar geschud en de grenspalen verplaatst. Zelfs in ons eigen huis vinden we niet meer onze eigen plek. Dan wordt het de hoogste tijd om het beheer over de eigen ruimte te herwinnen. Laat ons dan op zoek gaan naar de grenspalen om deze op duidelijk zichtbare plaatsen in de grond te heien met de melding: “Hier begint mijn gebied”. In onze samenleving zien we ook vele ruimten afgesloten met het bordje “Verboden Toegang” (1). Waarom zou men het recht niet hebben om te zeggen: “Nu ben ik niet voor jou thuis; val me nu niet lastig met jouw problemen”?
Uit zelfrespect dienen we onszelf te verdedigen tegen een psychologische overrompeling die ons er anders onderdoor doet gaan. Waar en wanneer we anderen een halt toeroepen hangt af van onze draagkracht. Hoe meer veerkracht wij hebben, des te meer belasting we kunnen dragen. Vooral als onze draagkracht kleiner is geworden door vermoeidheid, stress, zorgen, verdriet, of gewoon door gemis aan conditie, moeten we alerter ons kwetsbaar geworden terrein veilig stellen.
Juist zij die veel met anderen begaan zijn, vinden het moeilijk om neen te zeggen. “Zijn de anderen niet de dupe van ons tekort aan draagkracht?” De grenzen die wij nodig hebben rondom onze ruimte zijn uiteraard ook begrenzingen voor andermans expansiedrang. Wij bewijzen de anderen geen goede dienst door ons eigen terrein prijs te geven. Wij geven hen dan een vals almachtsgevoel. En als het kinderen zijn kan ons niet-begrensd-zijn in die mate hun veeleisendheid stimuleren dat de ouders na verloop van tijd door de kinderen getiranniseerd worden.
Sommige wijken steeds maar achteruit tot ze met de rug tegen de muur gedrukt worden. Dan kan het niet verder. De emotie gaat nu de teugels overnemen. Irritatie en woede Iaat zich voelen. En in een instinctieve overlevingskramp gaan zij stampen en krijsen en slaan; “Achteruit! Laat mij leven! Trek je terug!” Ze ontploffen als een lang onderdrukte vulkaan. De woede-uitbarsting lijkt een aanval maar is eigenlijk een te lang uitgestelde defensie-reactie die uit de hand loopt. Agressie die haar oorsprong vindt in onmacht en onderdrukking is niet wezenlijk offensief. Deze agressie wil de tegenstander niet klein krijgen of overmeestereri. Zij wil haar eigen verloren gegane gebied herwinnen, de overheerser terugslaan.
Eigenlijk had men zich nooit zover mogen laten overrompelen. Wie zich van bij het begin weerbaar opstelt, laat het niet zo ver komen. De situatie blijft onder controle. We zetten gevoeliger wachtposten uit die vlugger het gevaar signaleren. Ons lijf heeft stressdetectoren: hoofdpijn, slapeloosheid, zenuwachtigheid, ongeduld, geïrriteerd humeur, plotselinge kwaadheid om onbenulligheden. Wie deze seinen decodeert hoort daarin de waarschuwing dat onze draagkracht op de proef wordt gesteld. Het licht staat op rood. Grenzen worden overschreden. De orkaan is in aantocht. Voor het te laat wordt stelt men de afweerbatterijen in werking. Wij wijzen dan alle bijkomende werkbelasting van de hand. Wij beperken onze inspanningen en nemen meer slaap. Wij houden ons de te emotionele geschiedenissen van het lijf. Wij geven nu geen aandacht aan andermans verhaal. Wij moeten eerst zelf weer op ons eigen verhaal komen. Wij zijn niet thuis voor lastige buren. Wij hebben nu geen oren voor onverhoedse kritiek.
En achter onze schuttingspalen komen wij tot rust. Wij herademen en vinden onze veerkracht terug. Het is goed om onze eigen creativiteit terug te vinden en deze te behoeden tegen andermans betweterigheid. Het non-conformisme van jongeren is een gezonde afweerreactie tegen de opdringerigheid van ouderen. En de grenzen die de ouderen uit zelfbehoud optrekken tegen de tirannie-drift van jongeren is al even gerechtvaardigd. Het is goed om elkaars grenzen te voelen. Het is goed om de eigen grenzen te doen respecteren. Boeken en trainingen over assertiviteit moeten de mensen meer weerbaarheid, verzet en zelfverdediging bijbrengen. Wat er op wijst dat de ax van het verzet een van de minst geoefende is. Het is een ax die blijkbaar pas bestaansrecht krijgt vanuit het onderdrukt-zijn. Als het evenwel als een altijd aanwezig schild achter de hand gehouden wordt, dan zou veel onmacht en agressie bijtijds ingedijkt worden. Een alerte zelfverdediging is een goede garantie voor vrede op basis van wederzijds respect.
Alle ouders kennen de protestfaze van de twee-en-half-jarige die alleen nog maar “neen” wil zeggen. Het kind oefent zich in het verzet. Bij de didactiek van de relatievorming van kleuters wordt dit afweergedrag gesymboliseerd door de steenbok die met zijn grote horens de indringer op afstand houdt. Sommige kleuters weten niet hoe zij zich als steenbok schrap moeten kunnen stellen tegen de ruwheid of de vechtlust van sterkeren. Zij leren de harde strijd van het goede samenleven waar geen verdrukking geduld zal worden. Zij leren zichzelf te verdedigen zodat ze niet moeten wegvluchten achter de rokken van de sterkere moederfiguren waar zij dan afhankelijk van worden. Een goede opvoeding voorziet in de mogelijkheid van afwijzing en protest zodat uitgezocht kan worden hoe dit verzet op de meest constructieve wijze tot uiting kan worden gebracht zonder dat ze moet overslaan tot offensieve agressie. Een verzet dat gemotiveerd is vanuit het veilig willen stellen van de eigen individualiteit, dwingt respect af. Het daagt ook de tegenstander uit om ook zelf zijn grenzen bewust te worden en deze te doen respecteren. Duidelijke grenzen maken goede buren.